Bij de ingang van de kunstacademie in Arnhem (ontwerp Gerrit Rietveld) staat (of stond; daar wil ik vanaf wezen) een minstens vier meter hoog beeld van staal; werkelijk geen lullig dingetje. Voor een correcte illustratie zal ik daar toch eens een foto van moeten maken -nergens kunnen vinden-. Tot die tijd hiernaast een foto van een sculptuur van dezelfde kunstenaar dat dezelfde geest ademt, al is die aan een muur bevestigd en staat het niet pontificaal op eigen benen buiten in het gazon bij de hoofdingang zoals het bewuste beeld.
Halverwege de jaren zeventig schreef ik stukjes voor de schoolkrant van die academie. Het leek me een aardig idee iets te schrijven over dat beeld. Uit een kleine rondvraag bleek dat geen van mijn mede-leerlingen wist wie dit beeld bedacht had. Van een docent begreep ik dat het beeld een abstractie was van een 'moeder met kind' voorstelling -zou kunnen-. Hij nam me echter in de maling; een sneer naar jaren vijfig/zestig opdracht-beeldhouders die Nederland volplempten met dergelijke realistische voorstellingen. Mijn idee voor een stukje bestond er uit om de maker telefonisch te confronteren met de uitkomst van de rondvraag en of het daadwerkelijk om een abstractie ging en zo niet wat dan wel... De beeldhouder, Andre Volten (Andijk 1925-2002), reageerde furieus; het zou toch algemeen bekend moeten zijn dat hij geen abstracties maakt van voorstellingen; zijn beelden zijn altijd titelloos en geometrisch... en hij kon er immers natuurlijk niets aan doen dat geen academieleerling weet wie de maker is van het beeld waar zij dagelijks minstens twee keer langslopen.
Andre Volten heeft, in de na-oorlogse periode tot de jaren negentig, waarschijnlijk de meeste opdrachten uitgevoerd van alle beeldhouwers en die ook nog eens op representatieve plekken in Nederland. De kans is groot dat het publiek zijn beelden in de openbare ruimte ergens bovenaan de lijst van de meest afschuwlijk lelijke beelden zal plaatsen. Ik denk dat als zijn beelden wat minder degelijke, duur, dominant en monumentaal zouden zijn uitgevoerd, dat je ze dan, ondanks de botte lelijkheid, er toch een zwak voor kunt ontwikkelen. Je zou mogen vaststellen dat beelden als van Volten, het gezicht van de openbare ruimte Nederland veel te lang (zo'n 20 jaar en ze werden steeds groter en duurder) hebbben gedomineerd; de tijdgeest was halverwege de jaren zeventig al veranderd maar beeldhouwers als Volten kregen tot ver in de jaren negentig talloze opdrachten waarbij ik vaak denk aan TV-beelden die steevast getoond worden om het eind van een dictatuur kracht bij te zetten; een Amerikaanse tank die met enige moeite een standbeeld van Saddam Hoessein omvertrok. Van alle mogelijke locaties voor beeldende kunst -al dan niet anoniem- is de openbare ruimte misschien wel het minst geschikt. Of in woorden van nu: buitenkunst is niet zo mijn ding.