'Niemand in mijn lange loopbaan heeft me ooit iets gevraagd over mijn beroep. Niemand kent het of heeft ooit kunnen vermoeden dat mijn beroep er een is waar men zijn brood mee kan verdienen en gelukkig zijn.
Alle carnavals, optochten, bloemencorso's en ommegangen zijn mij bekend. Ik ben namelijk de man die de reus draagt. En zo noemt men mij, want een naam heb ik niet.
Waar is de tijd? Men noemde mij de man die de reus draagt.
De man in de reus is verantwoordelijk voor de goede naam van de reus. De faam van een reus valt of staat met de wijze waarop hij gedragen wordt. En een reus draagt men met waardigheid.
Ze begrijpen niet dat de reus dragen nog iets anders betekent dan een last optillen en ermee rondlopen, gelijk een os of een ezel. Men zou even goed kunnen informeren bij een koorddanser, een sabelslikker of een messenwerper en vragen hoe hij het doet. Ze snappen eenvoudig niet dat een reus dragen veel meer inhoudt dan het draagwerk.
Een reus moet drijven en zijn kleed moet lichtjes met de zoom de grond raken en dit alles zonder horten of stoten. Statig, evenwichtig en stabiel, als liep de reus op wielen, zo moet dat geschieden.
De tijd van de goede reuzen is voorbij.
Ik zou liegen als ik zou beweren dat reuzen dragen moeilijk is. Het is in elk geval geen kwestie van spieren. Het is kennis. Ondervinding.
Alle carnavals, optochten, bloemencorso's en ommegangen zijn mij bekend. Ik ben namelijk de man die de reus draagt. En zo noemt men mij, want een naam heb ik niet.
Waar is de tijd? Men noemde mij de man die de reus draagt.
De man in de reus is verantwoordelijk voor de goede naam van de reus. De faam van een reus valt of staat met de wijze waarop hij gedragen wordt. En een reus draagt men met waardigheid.
Ze begrijpen niet dat de reus dragen nog iets anders betekent dan een last optillen en ermee rondlopen, gelijk een os of een ezel. Men zou even goed kunnen informeren bij een koorddanser, een sabelslikker of een messenwerper en vragen hoe hij het doet. Ze snappen eenvoudig niet dat een reus dragen veel meer inhoudt dan het draagwerk.
Een reus moet drijven en zijn kleed moet lichtjes met de zoom de grond raken en dit alles zonder horten of stoten. Statig, evenwichtig en stabiel, als liep de reus op wielen, zo moet dat geschieden.
De tijd van de goede reuzen is voorbij.
Ik zou liegen als ik zou beweren dat reuzen dragen moeilijk is. Het is in elk geval geen kwestie van spieren. Het is kennis. Ondervinding.
Elke reus heeft zijn eigen gebreken, maar ook zijn voordelen, zoals huizen, zoals mensen, en daar moet de drager mee rekening houden.
Iemand die de reus draagt is geen gewichtheffer. Het is een kwestie van medevoelen met de reus. Weten hoe hij wil gedragen worden. Men moet hem vertolken.
Iemand die de reus draagt is geen gewichtheffer. Het is een kwestie van medevoelen met de reus. Weten hoe hij wil gedragen worden. Men moet hem vertolken.
Wat men voelt in een reus. De last? Nee, na twee minuten is men dat vergeten, het is de eenzaamheid. Men moet opgewassen zijn tegen het urenlang gekooid zijn in het muffe binnenste van een reus. Er is weinig lucht en geen licht. De drager strompelt uren voort in een enge, besloten cel, verplicht de cadans te volgen, wat er ook moge gebeuren. Maar naarmate de tijd verstrijkt, wordt men stil. Het is gek, maar nergens heb ik mij ooit zo geheel alleen gevoeld als in een reus. Men zou er goed kunnen bidden, denk ik.
En als de stoet ontbonden wordt op een verlaten plein komt het moeilijkste moment van de dag. Voorzichtig kruip ik vanonder de reus en adem eens goed in en uit. Dan komt de weemoed. Het verdriet.
Niets ter wereld geeft mij zo een gevoel van verlatenheid als de ontbinding, het definitieve einde van de stoet.
Ze vinden me vreemd, dat voel ik aan, maar niemand valt me lastig. Misschien draag ik iets van de reus in mij, dat grote, dat zwijgende en boezem vrees in. Misschien draag ik de reus na de stoet onzichtbaar verder. Of ben ik de reus?'
En als de stoet ontbonden wordt op een verlaten plein komt het moeilijkste moment van de dag. Voorzichtig kruip ik vanonder de reus en adem eens goed in en uit. Dan komt de weemoed. Het verdriet.
Niets ter wereld geeft mij zo een gevoel van verlatenheid als de ontbinding, het definitieve einde van de stoet.
Ze vinden me vreemd, dat voel ik aan, maar niemand valt me lastig. Misschien draag ik iets van de reus in mij, dat grote, dat zwijgende en boezem vrees in. Misschien draag ik de reus na de stoet onzichtbaar verder. Of ben ik de reus?'
geschilderd door Ernest Van den Driesse
Geen opmerkingen:
Een reactie posten