Tot ver in de jaren zeventig van de vorige eeuw werden schilderijen als deze in de kunstwereld afgedaan als wanstaltige en burgelijke kitsch. Een van de eersten der herwaarders, ere wie ere toekomt, was Armando. Hij koos in 1973 voor de omslag van zijn proza 'Dagboek van een dader' een Casper David Friedrich, een nogal ongebruikelijke keuze.
In de jaren tachtig kwam er een opleving onder hippe jonge academische kunstenaars die weer romantisch gingen schilderen; atijd met de onlosmakelijke knipoog of kwinkslag want uitdrukking geven aan een 100% oprechte natuurbeleving kon geen sprake meer zijn... Hier zien we een anoniem schilderij (50 x 70cm.) dat gemaakt moet zijn in de jaren vijftig of zestig dus nog ver voor de herwaardering met een knipoog. Onbevangen kitsch, zou je kunnen beweren maar er is meer met dit doek aan de hand om het te declasseren. Het realistische gehalte van de voorstelling voert de boventoon; het ontbreekt aan een idealiserend maniertje. Alsof de schilder wilde uitdrukken: ik kan er niets aan doen maar zo lag dit beekje er werkelijk bij in de sneeuw en ik kan het ook niet helpen dat de laaghangende zon aan alle naaldstammetje een gouden gloed gaf; ik heb me nog ingehouden want het was in werkelijkheid nog veel erger.
Een hippe jonge schilder zou misschien een drijvend colablikje hebben toegevoegd of iets anders om de kijker te 'verwarren' te 'verontrusten', te 'ontregelen' of 'op het verkeerde been te zetten' (uit de top tien van meest voorkomende woorden in kunstbeschouwingen). Vanwaar toch die hardnekkige drang om te ondermijnen?
Een ander woord dat je weleens hoort als het over kunst gaat is 'ijzingwekkend'; daar geloof ik niet in; dat is ook helemaal nergens voor nodig.