donderdag 2 februari 2012

334. Hanghoogte


Af en toe komen museumdirecteuren bijeen om ervaringen uit te wisselen. Zonder twijfel zal ook de bezemsteel op de agenda staan. Bezemsteel? Ja, die is (nog steeds) onmisbaar bij het inrichten van tentoonstellingen.
Tegenwoordig bestaat er een handig apparaatje dat, geplaatst in het midden van een zaal, een lijn van licht (laser) op alle wanden weergeeft. (dat zal flinke besparingen, tijdwinst, hebben opgeleverd) Maar de aloude bezemsteel blijft onmisbaar (makkelijk bij de hand voor de grote lijnen van de baas en het staat goed).
Aan de hanghoogte kan men iets van de opvattingen van de tentoonstellingsmaker aflezen. Doorgaans hangen calvinisten en communisten de werken iets hoger dan gemiddeld (imponeert). Net een executie: je zet ze tegen de muur en dan hang je ze op. (wie zei dat ooit?)
Vrouwelijke curatoren hebben de neiging iets te laag op te hangen. Een vrouwelijke communist/calvinist hangt dus precies goed. Uiteraard speelt de eigen lichaamslengte ook een rol. Het hart van een schilderij (iets onder het midden) moet op ooghoogte zijn. (tenzij de voorstelling om anders vraagt).
Overigens bekijken de meeste kunstliefhebbers de werken van veel te dichtbij. Rembrandt ergerde zich daar al aan; 'minstens een meter of 4 afstand houden bij een gemiddeld doek' (?) Dus dat getuur naar een penseelstreek is kennelijk van alle tijden.
bezoek Museum Anonymus
bezoek ook Museum Zondag