'In 1905 stierf Menzel, in 1906 Cezanne. Deze jaren betekenen meer dan het afsterven van een generatie; ze brachten een diepe caesuur teweeg in de Europese kunstgeschiedenis.' luidt de eerste zin (zie blog 168) van de Grote Geillustreerde Kunstgeschiedenis -deel 12-.
We zien hier Adolf Menzel's 'Kamer met balkon', in het echt zeker mooier dan gereproduceerd. Het lijkt mij de fijnste slaapkamer (dat maak ik ervan) ter wereld en aller tijden; een kamer om nooit te verlaten. Niets slechts over Cezanne maar ik kom er m'n bed niet voor uit.
Wie stierven er in Nederland in 2005 en 2006; precies een eeuw na Menzel en Cezanne? Karel Appel en Maarten Toonder. Appel... nou ja. Maar 'Bommel'; die was vooral erg goed als ingekleurde strip achterop de Donald Duck -met tekstballonnen!-. In herdrukken zie je altijd die zwart-wit Bezige Bij-boeken met veel te veel woorden maar nooit die strips. Vooral een strip over een 'gedachtenknol' was goed. Die knol kon een gedachte 'mits duidelijk bedacht' uit een tekst/gedachte ballon trekken; materialiseren als het ware. Uiteraard leek het uiterlijk wat sterk op Disney, maar inhoudelijk en qua sfeer was het europees.
Nog leuker was Wolfje.... de Kleine Boze Wolf en zijn vader Midas, de Grote Boze Wolf en de drie biggetjes (met leuke matrozenjasjes) Knir, Knar en Knor (de laatste in tuinbroek); qua type lijkt Tom Poes op Wolfje, maar dit terzijde. Een flink stap van een 19e eeuwse droomkamer naar de drie biggetjes in weinig woorden; 'caesuur.'